De eieren worden uitgebroed in een broedmachine. Het moet tussen de 29 en 32 graden zijn en de luchtvochtigheid moet zo’n 80% zijn. In een terrarium is dit maar tussen de 20% - 40%.
De chromosomen van een mens zijn; XY en XX. Van een baardagame is dit  voor de vrouw ZW en voor een man ZZ voor een vrouw. Deze chromosomen zijn dus beïnvloedbaar door de temperatuur.  Er is nog veel hierover in onderzoek, waardoor wij er niet alles over kunnen vertellen.

Een aantal eieren uit de broedmachine kunnen onbevrucht zijn of zich niet ontwikkelen. Dit kan door verschillende omstandigheden komen, bijvoorbeeld stress of dat de vrouw nog niet klaar is om bevruchte eieren te leggen. Als er eieren beschadigen tijdens het uitbroeden of beschimmelen, dan worden deze eruit gehaald. Dit is voor de gezondheid van de andere eieren. Eieren die na de tijd dat ze uit moesten komen, nog niet uit zijn, dan kun je, je zelf openen om te kijken of er nog leven in zit.

De eieren die overblijven worden niet opgegeten door de jonge baardagamen. De baardagamen willen (in het wild-> instinkt) namelijk zo snel mogelijk weg bij hun ei, omdat dit een roofdier gevoelige plek is. Ze vluchten en het zijn dus nestvlieders. Volwassen baardagamen eten ze daarin tegen wel op.

De jongen mogen pas uit de broedmachine weggehaald worden als ze helemaal uit het ei zijn. Dit omdat ze de dooierzak nog op moeten nemen, waarmee ze zo’n week voedsel hebben. De dooierzak wordt naar binnen gebracht door middel van een navelstreng.

 leuk weetje:  als de temparatuur wat lager of hoger is, komen er vrouwen uit het ei. En er tussen komen mannen uit. zo kan de fokker zelf bepalen welke nakomelingen hij/zij wilt.